Het dorp Entrecasteaux en zijn omgeving zijn sinds 1967 geklasseerd op
de inventaris van de pittoreske plaatsen van de Var. De tijd staat hier dus al een tijdje stil.
De gemeente Entrecasteaux ligt in de vallei van de Bresque en de Argens.
Rond het dorp, gedomineerd door het kasteel van Entrecasteaux, heb je een landschap van beboste heuvels, wijngaarden en olijfgaarden.
Entrecasteaux is 3211 ha groot, en er resideren iets meer dan 1000 Entrecastelains en Entrecastelaines.

Omwille van de vele verenigingen is het lokale leven het hele jaar geanimeerd, in tegenstelling tot omliggende gemeenten. In juli en augustus is er elke week wel iets te doen in het dorpscentrum, zie ###.

 

 

Een beetje geschiedenis

Waarschijnlijk werd de locatie sinds 10000 voor Christus bewoond omdat ze beschut was tegen de wind en dicht bij een rivier. Nadien bewoonden de toenmalige overheersers (Liguriërs, Kelten en Romeinen) deze locatie in oppidums.  In de Middeleeuwen maakten de oppidums plaats voor versterkte huizen of castello’s.

De naam van het dorp Intercastellos wordt voor het eerst in 1012 vermeld: het dorp is gebouwd in het centrum van een driehoek gevormd door de Castellos van
Salgues, Rifforan en Pardigon.

Rond het jaar 1000 wordt op de rotsachtige piek met uitzicht op de rivier door de familie Chateaurenard ook een castello gebouwd. Door de volgende eigenaren wordt dit castello omgebouwd tot een kasteel. Rond 1700 geeft Francois Adhemar de Castellane, de graaf van Grignan, het kasteel zijn huidige vorm en laat een Franse tuin aanleggen, naar het voorbeeld van de tuinen van Versailles. André Le Nôtre was de tuinarchitect van Lodewijk XIV, en het is zijn stijl die hier gekopieerd is. Le Nôtre is nooit in Entrecasteaux geweest.

In 1714 wordt het goed doorverkocht aan Raymond de Bruny. Het meest illustere lid van deze familie is admiraal Antoine de Bruny d’Entrecasteaux, zeevaarder die naar Haïti voer. In opdracht van Lodewijk XVI moest hij in 1791 op zoek naar een andere zeevaarder/ontdekkingsreiziger, genaamd La Pérouse, waarvan men meer dan een jaar niets had gehoord. Hij overleeft deze zoektocht niet. Dankzij hem heb je in de ganse wereld verwijzingen naar Entrecasteaux.

In de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw werd het kasteel en de tuin door de toenmalige eigenaars, de familie Lubac, erg verwaarloosd. Het kasteel stond leeg en de tuin was helemaal onderkomen. Hij stond vol bomen en wilde struiken. Het afval van de dorpsbewoners werd in de tuin gekieperd. In 1949 werden het kasteel, de tuin en andere gebouwen aan de andere oever van de Bresque, door de gemeente aangekocht. Dit luidde het verdere verval van het kasteel in. Wel werd er een poging gedaan om de tuin in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. In 1974 is het kasteel verkocht aan de Britse kunstenaar Hugh Ian Macgarvie-Munn. Hij is begonnen met de restauratie van het kasteel, maar stierf in 1981. Het kasteel werd langzaam omgebouwd tot museum en expositieruimte. Zijn zoon Iain Lachlan McGarvie-Munn, gediplomeerd architect, heeft de restauratie verdergezet, en is onder andere de stichter van het ‘Festival International de Musique de Chambre d’Entrecasteaux’. Eind 1995 is hij teruggekeerd naar zijn geboorteland Amerika. Het is grotendeels te danken aan hun inspanningen dat Entrecasteaux een populaire bestemming is geworden voor kunstenaars en toeristen. Vanaf 1996 is Alain Gayral (°1942) eigenaar van het kasteel. In zijn jonge jaren sierde hij dikwijls de covers van modebladen. Nadien heeft hij zijn boterham in de medische wereld verdiend. Nu bewoont hij officieel het kasteel.

 

 

In de 18e eeuw, toen de familie de Bruny het kasteel bewoonde, was Entrecasteaux een belangrijk stadje. De adel verbleef op het kasteel, er waren verschillende zelfstandigen: een kleermaker, een schoenmaker, een hoedenmaker, een pruikenmaker, een rechter, een notaris, een advocaat, een herberg en twee ziekenhuizen. In de landbouw werd het volgende geteeld: granen, wijnstokken, olijven en mûrier (moerbei). In de 19e eeuw ontwikkelden zich enkele industrieën: fabricage van dakpannen, van tomettes (vierkanten of zeshoekige rode vloertegels, zie museum in Salernes). Er waren zelfs  twee groeves waar pleistergips gedolven werd. De bevolking groeide aan tot 1500 inwoners. Maar vanaf 1870 teisterde de druifluis de wijngaarden, en vertrokken veel inwoners naar de steden. Na de eerste wereldoorlog waren er iets meer dan 500 inwoners.

Nu telt de gemeente 1100 inwoners, wijnbouw en olijven zijn de belangrijkste hoofdactiviteiten in het dorp. De twee coöperaties, Les Caves de l’Amiral (wijn) en la Solidarité (olijfolie), produceren kwaliteitswijnen en olijfolie ‘extra vierge’. De olijfolie kan je bij de wijncoöperatie kopen.

Entrecasteaux, bekend als een van de mooiste en meest authentieke dorpen van de Var, heeft zijn cultureel en architecturaal erfgoed behouden. Naast het kasteel, een meesterwerk van Provençaalse elegantie en de Franse tuin, zijn de kapellen van de 12e en 13e eeuw, gebouwd door de monniken van de abdij van Le Thoronet, te bewonderen. Verder zijn er drie bruggen, een aantal fonteinen, een wasplaats, aquaducten, ijzerwerk van de 17e en 18e eeuw. Sinds 31 oktober 1967 is het centrum van Entrecasteaux beschermd erfgoed.

 

Het dorp zelf ontwikkelt zich in de zestiende en zeventiende eeuw, langs de klif die aan de rivier grenst, en langs de klif met uitzicht op het noorden. Als je hierdoor wandelt, ontdek je fonteinen, smalle geplaveide straatjes met hoge oude huizen, deuren van de zeventiende en achttiende eeuw, daken met meerdere rijen genoises. Het katholicisme is erg aanwezig met l’Eglise Saint-Sauveur en l’ancienne chapelle des Pénitents Blancs, waar nu de Mairie is gevestigd. De aanwezigheid van de monniken van Le Thoronet is hier niet vreemd aan. Verder heb je twee achttiende eeuwse bruggen over de Bresque: le pont Saint –Pierre en le pont Sainte-Catherine. Iets uit het dorpscentrum liggen la chapelle
Notre-Dame-de l’Aube en la chapelle Sainte-Anne die het dorp domineert en beschermt.

 

La fontaine Sous Ville

Aan de rand van de Bresque ligt de eerste fontein van het dorp sinds de middeleeuwen. Degene die we vandaag zien, dateert uit de 17e eeuw. De watertoevoer werd op bijna 40 meter onder de huizen in de rots gegraven. In 1900 werd er in het dorp een eerste vorm van waterleiding aangelegd. De fontein raakte in onbruik. Overwoekerd door onkruid, werd ze in 1997 schoongemaakt en gerestaureerd. Nu is ze het slachtoffer van vandalisme.

La chapelle de Notre Dame de l’Aube (Onze Lieve Vrouw van de Dageraad)

Gelegen op 1 km van het dorp, richting Carçes, bevindt zich de kapel, pure parel van romaanse kunst (waarschijnlijk gebouwd door de monniken van de abdij van Le Thoronet). Ze dateert uit de 12e eeuw, zoals de abdij. De bijgebouwen werden tot de 17e eeuw door de monniken gebruikt. Tot 1743 huisvestte het de dorpsbegraafplaats.

Het heeft een zeldzame eigenaardigheid:  twee nissen (enfeu), tentoonstellingsplaatsen van de overledene, aan de buitenkant tegenover elkaar gelegen, één ingebed in de muur van de kapel. Er zijn slechts twee andere voorbeelden in de Var van deze nissen: in Le Thoronet en in Roquebrune. Een prachtig altaarstuk uit de 17e eeuw, een zeldzaam gebeeldhouwd stenen katheder en een opmerkelijke groep uit dezelfde periode sieren de apsis. Let ook op de gloriebalk die erdoorheen gaat.

De kapel Notre Dame de l’Aube ontleent zijn naam aan een prachtige legende: de metselaars en timmerlieden waren achterop geraakt met de bouwwerkzaamheden. Aan de vooravond van de opleveringsdatum was ze nog niet klaar. Toen ze de volgende ochtend weer aan het werk wilden gaan, konden de arbeiders alleen het wonder zien, het werk was op mysterieuze wijze ’s nachts voltooid.

 

 

La chapelle Sainte-Anne (naamdag op 26 juli)

Gelegen op de plaats van het eerste oppidum van het dorp, werd het in 1734 gebouwd door de lokale priester. Vanaf de top van de heuvel beschermt zet het dorp bijna drie eeuwen lang. Er wordt gezegd dat een boetedoenende broeder verantwoordelijk was voor het luiden van de klok wanneer onweer naderde om hagel en andere agrarische rampen af ​​te weren. In de kapel hangt een schilderij (toegeschreven aan de uit Nederland afkomstige schilder Charles André Van Loo) dat door Jean-Baptiste de Bruny aan de gemeente is geschonken. Elke 26 juli vieren we Saint Anne. Haar standbeeld, bedekt met verse bloemen en versierd met haar gouden juwelen (schenkingen van parochianen), is de week ervoor verhuisd naar de kerk van Saint Sauveur. Op 26 juli wordt het standbeeld in processie teruggevoerd naar haar kapel. ’s Avonds worden de festiviteiten afgesloten met een groot bal.

 

L’Eglise Saint-Sauveur  (Heilige Verlosser)

In de 12e eeuw werd de kerk gebouwd in de zuiverste Romaanse stijl, eenvoudig, sober, georiënteerd van oost naar west. De constructie, toegeschreven aan de monniken van de abdij van Le Thoronet, is gereduceerd tot de essentie in perfecte overeenstemming met de Provençaalse architectuur: prachtige gebeeldhouwde stenen en soberheid van het decor, geen lijstwerk of uitsteeksels. Aan de zuidgevel is nog een mezekouw (een mâchicoulis of schietgat) te zien die de zijdeur moest verdedigen. Oorspronkelijk bestond de kerk enkel uit de middenbeuk. In de 17e eeuw is aan de noordkant boven de straat Miramont een zijbeuk bijgebouwd. Het herbergt de doopfonten en altaren, waaronder die gewijd aan de Maagd Maria. Op hetzelfde moment wordt het oksaal toegevoegd, de klokkentoren wordt verhoogd, de voorkant en de inkom worden vernieuwd. De klokkentoren zal 2 restauraties ondergaan, in 1819 en in 1856. De klok, hersmolten in 1726 met 50 kilogram messing extra, is nog steeds in gebruik. De Franse Revolutie laat slechts één spoor achter op de voorgevel: Liberté, Egalité, Fraternité.

Le pont Sainte-Catherine

Ze is gelegen vlak achter het kerkhof, op de weg naar het gehucht Saint-Jean. In 1702 werd ze meegesleurd door een zeer zware overstroming. Twee jaar later, in 1704, werd ze herbouwd door Charles Mireur, een aannemer uit Entrecasteaux. Hij was een opmerkelijke steenhouwer die hier een prachtig kunstwerk realiseerde. Let op de spitse boogpijlers, om de hevige waterstroom te breken en een vluchtstrook te bieden aan voetgangers op de brug. Gerenoveerd in 2019. ## speciale editie van wijn

 

Le Pont- Saint Pierre

Een dubbele boogbrug, die gedeeltelijk werd verwoest tijdens de zware overstroming van 1702. Ze is pas in 1725 herbouwd.

 

Lavoir Saint-Pierre

Gebouwd in het begin van de 16e eeuw op een stuk land dat bij het kasteel hoort, werd het in 1728 door Raymond de Bruny aan de gemeente geschonken. Zijn kleinzoon, Jean-Baptiste, die niets moest hebben van de inwoners van het dorp, laat de wasplaats in 1780 afbreken. Hij laat een identieke wasplaats voor persoonlijk gebruik bouwen in het gebouw naast de locatie van de oude wasplaats. Dit gebouw wordt later het jachtrelais van het kasteel, en wordt nu gebruikt door de technische dienst van de gemeente en de jagersvereniging. De oorspronkelijke wasplaats wordt in 1782 (vóór de revolutie) herbouwd op zijn voormalige locatie nabij de Pont Saint-Pierre, boven de Bresque. Beide wasplaatsen werden van water voorzien door het  Grand Pré-kanaal. Dit kanaal is sinds 2009 buiten gebruik.#

 

Le Jardin

De tuin ‘à la française’ van het kasteel, ontworpen volgens de ideeën van André Le Nôtre, de tuinarchitect van het kasteel van Versailles, bleef eigendom van de gemeente. Het reproduceert het architecturale classicisme van de koninklijke tuinen met zijn buxushagen gangen rond een fontein versierd met een armillaire bol. Zulke bol wordt gebruikt om de schijnbare beweging van sterren, de zon rond de aarde te tonen. Hij bestaat uit een reeks metalen cirkels of armen die de geometrie van de beschrijvende elementen van de hemelbol vertegenwoordigen.

Via de inkompoort van ijzerwerk van de 17e eeuw (geclassificeerd als een historisch monument) daal je af langs de trap in hoefijzervorm. Het geheel wordt gedomineerd door het hoge standbeeld van admiraal Bruny d’Entrecasteaux, de het dorp letterlijk op de wereldkaart zette.

 

 

La Fontaine Rouguière

Belangrijkste fontein van het dorp in 1712, type “adossé” aangebouwd, leunend tegen, het is hardsteen en versierd met een eenvoudige kroonlijst. In 1773 zal op verzoek van dorpsbewoners de aangrenzende wasserij worden toegevoegd. Vandaag voorzien van drinkwater, is het nog steeds actief.

 

La Fontaine de La Place

Ze dateert uit 1780. Eenvoudig, rustiek, ze heeft een rechthoekige basis in geslepen steen, twee zijden met twee ronde wastafels en een kleinere kom aan de zijkant. Op de kroonlijst staat een stenen bal. Aan elke kant vormen twee leeuwenkoppen de kanonnen waaruit het water stroomt. Vroeger werd ze gevoed door een bron, het water werd aangevoerd via een ondergronds gewelfd kanaal dat nog zichtbaar was. Nu stroomt er stadswater uit de leeuwenkoppen, het is dus drinkbaar en dorstlessend.

 

La rue Sous Barry

Dit is provencaals voor ‘weg onder de wallen’. Vroeger was het dorp omwald, met een aantal toegangspoorten. Omdat het dorp uit zijn voegen trad, werd er lager en dichter bij de rivier gebouwd. Deze straat werd niet beschermd door de wallen, ze lag buiten de wallen.

Deze straat is de thuisbasis van het oude ziekenhuis gebouwd in 1789. In de 19e eeuw wordt het een meisjesschool. Er zijn ook twee prachtige deurkozijnen uit 1685 en 1709

La Grand’Rue

Momenteel Rue Miramont, vroeger de hoofdader van het dorp. Je kon het dorp van Noord naar Zuid doorkruisen. Er waren verschillende kleine bedrijven. Een klooster, gebouwd in 1710, bood onderdak aan enkele zusters die de meisjes van het dorp onderwezen. In deze straat bevindt zich ook de pastorie van de 16e  eeuw.

Le Courtil

Dit is provencaals voor ‘voorplein van een kerk’. Deze wijk was tijdens de middeleeuwen en tot de 17e eeuw het hart van het dorp. Het gemeentehuis, nu verdwenen,, bevond zich in een van de huizen

L’Aqueduc

Bruny d’Entrecasteaux liet het bouwen in de 18e eeuw, om een ​​watervoorziening naar het kasteel te creëren vanaf het Lubac-kanaal dat de rivier oversteekt. Een sluis kon water naar de kanaal van le Grand Pré of het Aquaduct leiden. ###Tegenwoordig wordt het water, niet drinkbaar, door de Tiverains gebruikt voor verschillende werken. Onlangs gerestaureerd in 2009, is de archeducsteen met dubbele boog nog steeds in gebruik.

 

 

hhet kasteel

de tuin

gebouw onder de platanen

kerk

kapel

wasplaats

brug

 

canal Notre Dame van  la source de la Douvelle

aquaduct

 

 

 

Boek van de zoon:

 

Haar geschreeuw was overal in het kasteel te horen terwijl ze door de gang rende. Angelique was doodsbang. Haar man was een gewelddadige alcoholist geworden en leek nu bezeten door demonen. Ze wist zeker dat hij haar probeerde te vermoorden, maar zijn gemoedstoestand veranderde tegenwoordig zo snel dat ze nergens meer zeker van was. Ze hoorde hem achter haar aan rennen, lachend op die hysterische manier die zozeer een deel van hem was geworden dat de bedienden geen aandacht meer schonken. Ze bereikte de onderkant van de hoofdtrap en vervloekte stilletjes de ontwerper van haar jurk. Haar lijfje was zo strak om haar middel vastgebonden dat het praktisch haar ervan weerhield om te ademen. Het was alles wat ze kon doen om snel achter elkaar kleine, oppervlakkige ademhalingen te doen. Ze hield de nutteloze frivoliteit die door de mode werd voorgeschreven met haar handen omhoog en rende de eerste paar stappen omhoog, maar het anker kromde en boog, waardoor ze bijna haar evenwicht verloor. Ze keek snel achterom en zag haar man haar winnen. Met hernieuwde kracht vervolgde ze de trap zo snel als haar kleding toestond en was verbaasd dat ze nog steeds voor haar achtervolger stond toen ze de eerste verdieping bereikte. Ze rende haar slaapkamer in en duwde de deur achter zich, haar hand al op de grote sleutel die haar veiligheid zou geven. Ze verlangde naar het geruststellende geluid van draaiende wielen en tandwielen en de scherpe metalen dreun van de bout die in zijn behuizing gleed, maar die kwam nooit De deur ging niet dicht; ze was slechts een centimeter verwijderd van veiligheid. Ze duwde uit alle macht, want ze kon het verbale geweld en fysiek geweld van haar man niet langer onder ogen zien. Hout raakte hout en de sleutel draaide. Het slaan van vuisten tegen de walnootpanelen leek op het geluid van verre trommels. Ze liet zich op de grond glijden toen haar haar, dat hoog op haar hoofd was opgestapeld, eindelijk losbarstte en in gulle golven over haar rug en over haar gezicht viel terwijl het grote haarstukje naast haar in een hoop viel. Terwijl de geluiden geleidelijk afnamen, werd haar ademhaling gelijkmatiger, maar ze voelde met groeiende bezorgdheid de bekende pijn over haar voorhoofd en in haar nek die een van haar migraine aankondigde. Ze trok zich op en liep naar het beltouw om Augustinus te roepen om haar te
over haar huwelijk; niet alleen wat ze graag had willen horen om zichzelf gelukkig te houden. Ze kon haar wanen niet langer voeden, ze zou haar moeder haar verwarde armen laten zien en haar vertellen over de mishandelingen, ze zou bekennen wat ze nooit iemand had verteld, dat haar huwelijk constant Calvarie was en dat haar mannen die met zijn minnares speelden nu goed waren uit de hand. Ze moest ook denken aan de kinderen, haar drie prachtige kleine meisjes. Hij had nooit van hen gehouden. Ze waren niet de jongen die hij wilde en die ze buiten haar schuld niet kon geven. Ze zou hier niet langer voor kunnen staan. Ze ging naar huis naar haar moeder, naar haar liefhebbende vader, naar de veiligheid van haar ouderlijk huis. niet alleen wat ze graag had willen horen om zichzelf gelukkig te houden. Ze kon haar wanen niet langer voeden, ze zou haar moeder haar verwarde armen laten zien en haar vertellen over de mishandelingen, ze zou bekennen wat ze nooit iemand had verteld, dat haar huwelijk constant Calvarie was en dat haar mannen die met zijn minnares speelden nu goed waren uit de hand. Ze moest ook denken aan de kinderen, haar drie prachtige kleine meisjes. Hij had nooit van hen gehouden. Ze waren niet de jongen die hij wilde en die ze buiten haar schuld niet kon geven. Ze zou hier niet langer voor kunnen staan. Ze ging naar huis naar haar moeder, naar haar liefhebbende vader, naar de veiligheid van haar ouderlijk huis. ze zou bekennen wat ze nooit iemand had verteld, dat haar huwelijk constant Golgotha was en dat haar mannen die met zijn minnares speelden nu helemaal uit de hand liepen. Ze moest ook denken aan de kinderen, haar drie prachtige kleine meisjes. Hij had nooit van hen gehouden. Ze waren niet de jongen die hij wilde en die ze buiten haar schuld niet kon geven. Ze zou hier niet langer voor kunnen staan. Ze ging naar huis naar haar moeder, naar haar liefhebbende vader, naar de veiligheid van haar ouderlijk huis. ze zou bekennen wat ze nooit iemand had verteld, dat haar huwelijk constant Golgotha was en dat haar mannen die met zijn minnares speelden nu helemaal uit de hand liepen. Ze moest ook denken aan de kinderen, haar drie prachtige kleine meisjes. Hij had nooit van hen gehouden. Ze waren niet de jongen die hij wilde en die ze buiten haar schuld niet kon geven. Ze zou hier niet langer voor kunnen staan. Ze ging naar huis naar haar moeder, naar haar liefhebbende vader, naar de veiligheid van haar ouderlijk huis. Ze zou hier niet langer voor kunnen staan Ze ging naar huis naar haar moeder, naar haar liefhebbende vader, naar de veiligheid van haar ouderlijk huis. Ze zou hier niet langer voor kunnen staan Ze ging naar huis naar haar moeder, naar haar liefhebbende vader, naar de veiligheid van haar ouderlijk huis.
De slaap viel niet gemakkelijk in Angelique. Hoewel ze nu vastbesloten was haar man te verlaten, was haar geest zo in beroering dat ze niet de rust kon vinden die ze nodig had om te slapen om haar te overwinnen. Hoe kon niemand het ware karakter van haar man vermoeden? Hebben bedienden niet met andere bedienden gepraat? Ze hadden genoeg onredelijk gedrag van haar man gezien om hen ervan te overtuigen dat hij niet normaal was. Of geloofden ze dat aanmatigend en onredelijk zijn gewoon een natuurlijke eigenschap van de adel was? Waren hun partijen en losbandig gedrag geen teken van degeneratie? Wat was er met de glorie van Frankrijk gebeurd dat het een man zoals haar man kon accepteren als president van het parlement van de Provence? Geld kon alles kopen, maar toch, waar ging de wereld naartoe! Er waren voetstappen in de gang, maar ze dacht er niets aan, waarschijnlijk een van de bedienden die rondgingen om de vuren te stoken en meer hout te voeren_ Haar deur was op slot zodat het ’s morgens bitter koud zou zijn, maar het was te riskant om het open te laten. De voetstappen stopten voor haar deur. Ze hoorde het raspende geluid van metaal op metaal toen iemand aan het handvat van de deur draaide. Even was ze gespannen, maar al snel ging ze terug in haar kussens liggen toen de stilte terugkeerde. Het was vreemd; ze had de voetstappen niet horen opkomen_ Bedienden luisterden soms naar sleutelgaten, maar dit was heel ongebruikelijk, want er was geen gesprek te horen, maar toen leek er niets meer op te slaan_ Misschien had ze gewoon de stappen niet horen weggaan. Misschien wilden ze haar niet wakker maken of storen, dus ze waren op haar tenen gegaan. Maar nee; ze hoorde het geluid van iets glijden gevolgd door het kraken van hout toen kwam het luide scheurende geluid van versplinterend hout en de gangdeuren zwaaiden open op hun gesmede ijzeren scharnieren. Ze werd gegrepen door angst en trok het beddengoed strak om haar nek in een poging zichzelf te beschermen. Op de drempel stond haar man. Angst had haar ledematen verlamd en haar hulpeloos aan haar bed geketend achtergelaten. “Mevrouw, waarom luit w d ur hts?” Hoorde ze hem zeggen met een heel gewone stem, alsof een valet net de deur voor hem had geopend en het versplinterde hout op de vloer was pure verbeelding. Hoe onvoorspelbaar het gedrag van de markies ook was, dit was beter dan zijn geschreeuw en vloek toen hij haar door de gang had achtervolgd Haar greep op de lakens ontspande heel licht. “Omdat je me niet meer bezoekt, mijnheer, is het mijn gewoonte om te laat de dubbele deuren vast te houden, want mijn slaap is licht en het komen en gaan van de stoker stoort me zo.” ‘Ik ben geen stoker mevrouw, en vanavond hebt u mij de toegang tot uw heiligdom ontzegd, hoewel u zeker niet sliep, want ik geloof echt dat u rent als een gekke vrouw die ik enkele ogenblikken daarvoor in de gang waarnam_ Vertel me eens wat je problemen zijn? Vroeg de markies kalm naar het bed van Angelique. Angelique was in de war, haar man praatte alsof er geen achtervolging was geweest, geen inbraak, alles was volkomen normaal. Kon hij het zo snel vergeten? Kon zijn geheugen selectief zijn geworden, alleen herinnerend aan wat het wilde onthouden, wat handig was, of was hij gewoon een zeer wrede en berekenende leugenaar? ‘Herimierje je niets van je gedrag gisteravond, mijnheer?’ “Naar welk gedrag verwijst u mevrouw?” “Je bedreigde me, mijnheer, met een mes, en achtervolgde me toen alsof je me wilde doden, je maakte me bang mijnheer en genoot van mijn schrik, om welke andere reden zou je kunnen zijn om herhaaldelijk zulk geweld en wreedheid te gebruiken ? Wil je van me af zijn? Is het niet mijn recht om tenminste vrede te hebben in deze liefdeloze unie die van ons is en ’s nachts slapen zonder verstoringen die wakker worden? De nachten zijn van jou, mijn heer om te stoeien met je ‘heilige’ D] voor deze vrijheid die je zelf hebt genomen. Nu smeek ik u, laat mij met rust en keer terug naar uw vertrekken want ik ben ongesteld’ “IJ hebt niet het recht, mevrouw, om mij mijn mannelijke plicht te ontzeggen, plaats voor mij te maken want ik wens naast u te liggen!” Angelique voelde de intensiteit onder zijn woorden en kon net bij het schemerige kaarslicht zijn koude, niet-knipperende blik en de strakheid van zijn smalle lippen waarnemen. Hij liep naar haar toe en legde ze op haar mond, maar ze reageerde niet omdat zijn aanraking haar afstootte. Hij trok zich terug en pakte het laken van haar af en legde zijn hebzuchtige handen op haar borsten. Uit alle macht sloeg ze hem en had er meteen spijt van toen ze de woede in zich voelde opkoken. Zijn handen bewogen naar haar keel en hielden hem strak vast, waardoor de adem van haar werd verstikt. Ze probeerde zichzelf te bevrijden, maar zijn kracht was fenomenaal. Ze schreeuwde maar maakte geen geluid. Haar kracht verliet haar. Hij nam een hand weg, maar toch kon ze niet ademen. Ze zag de glans van gepolijst staal en voelde de brandende flits toen deze door haar keel kwam. De pijn was bijna verdwenen, net als het gevoel in haar armen en benen, die nu koud waren, terwijl haar nek en schouders baden in een zalige warmte. Ze zag de trekken van haar man niet meer duidelijk, maar dit deed er weinig toe, hij kon haar niets meer schaden. Een nevel vulde nu de kamer en ze hoorde zachte muziek in de verte en het vrolijke gekletter van kinderstemmen in de wei. De mist was nu dikker, maar aangenaam, warm als de stoom van water. Ze kon zichzelf nu duidelijk zien. Beweeglijk. Eindelijk was de vrede op haar gezicht geëtst, zo wit tussen de karmozijnrode lakens. Naast haar stond een man in zijn hand roerloos. Gebalde tanden en vernauwde lippen zorgden ervoor dat zijn slapen in een bobbel werden samengedrukt, met uitstekende ogen, naar het gruwelijke tafereel dat hij vol ongeloof staarde. Maar externe functies deden er nu weinig toe, want ze kon nu diep in de duisternis van zijn ziel kijken Ze ging nu weg, maar ze zouden elkaar op een dag ontmoeten en ze zou haar huis weer van hem opeisen.
DEEL I
IK HAD EEN CHATEAU IN PROVENCE
Californië 1997
Door het open raam hoor ik de golven op het strand breken. Een langzaam ritmisch methodisch beukende, constant veranderend maar altijd daar. Sfeervol, geruststellend en inspirerend. Ik voel me één met de golvende branding die net zichtbaar is vanaf de bank waar ik deze woorden schrijf. Het is zo’n vreemd verhaal dat Ik moet vertellen, en toch is het het verhaal van mijn leven. Als ik een paar jaar geleden iemand mijn verhaal zou horen vertellen, zou ik gedacht hebben dat ze het goed zouden maken. ‘Precies,’ zou ik hebben gezegd, ‘wil je echt dat ik geloof dat geesten echt bestaan en dat we na onze dood reïncarneren en een steeds nieuw leven leiden? Onzin! “En toch geloof ik vandaag in dit alles en meer! Ik ben vandaag zo veranderd dat ik bijna onherkenbaar ben geworden voor degenen die me kenden in die dagen toen ik de voorname eigenaar en curator van mijn kasteel in de Provence was … Ik vraag me af wanneer de verandering begon? … Was het geleidelijk? Geen mogelijkheden lijken me te ver gezocht vandaag, en hoewel het moeilijk is om zekerheid te geven over een tijdstip voor het begin, ben ik ervan overtuigd dat mijn eerste waarneming van mijn kasteel in de Provence, “The Beest” zoals ik het heb genoemd, was een ervaring die veel verder ging dan ik eerder kende en het patroon van mijn leven onherroepelijk veranderde.
Mijn eerste waarneming van het Beest was in mijn vierentwintigste jaar; Ik was vers van de architectuurschool en nogal naïef. Naïef maar redelijk gezond, dacht ik; maar van zo’n enorme lege huls een thuis willen maken was pure waanzin. Hij rees honderd meter hoog in de lucht, torenhoog boven me uit, neergestreken op zijn rotsachtige voetstuk als een griezelige roofvogel. Bij het naderen van het zuiden bij dageraad werd ik overspoeld door de schaduw geworpen door zijn massieve structuur. Toen ik geleidelijk dichterbij kwam, zag ik de gaten en spleten in de gevel, zoals voren en rimpels op zijn huid, de tekenen van ouderdom, de sporen van pijn, herinneringen aan geschiedenis voor altijd gevangen in steen. De luiken waren gesloten, het beest sliep, welk recht had ik om het uit zijn dromen te wekken? Ik ging de helling op, totdat ik een paar grote gesmede ijzeren hekken aan de voet van het gebouw aantrof, 50 meter boven de tuin. Het smeedijzer was zorgvuldig gevormd in complexe composities van vloeiende bladeren en bloemen omlijst door stevige staven, zoals de mode was aan het einde van Lodewijk XIV. Ik duwde ze open en liep naar wat ooit een ingangstuin was geweest, die nu wild was geworden van verwaarlozing. Klimop en braamstruiken hadden de ruimte overgenomen en bomen groeiden waar de door de wind geblazen zaden waren geland en wortel hadden geschoten. Ik volgde een smal pad dat door de vegetatie sneed naar de onderkant van een imposante piramide trap in gehouwen steen waarvan de verhoudingen zeker waren bedacht om de aankomende bezoeker klein en onbeduidend te doen lijken. Dertien treden brachten me op het niveau van het terras op de begane grond van het kasteel. Het uitzicht op de vallei was adembenemend; Ik volgde mentaal het pad van de rivier en nam de schoonheid van de zonovergoten heuvels en velden waar Cézanne zo van had gehouden: de zachte warme okers en meerdere tinten groen die op natuurlijke wijze samengaan om zijn gehemelte te creëren en zijn verbeelding te inspireren. Net als al het andere aan dit huis was het terras van enorme afmetingen, meer dan honderd meter lang en vijfendertig meter breed, praktisch over de hele lengte van de noordgevel. Maar wat het meest indruk op me maakte was de hoofddeur, de bovenkant van het stenen frame rees volledig 6 meter, de kroonlijst reikte bijna tot het niveau van de ramen op de eerste verdieping. De massaliteit was er om de passerende bezoeker te herinneren aan het belang van zijn bewoner; de stijl was uit het laatste deel van de zeventiende eeuw, maar had door Vauban kunnen zijn ontworpen, voor een van zijn forten. De ingewikkeld geweven gesmede ijzerslingers van vegetatie die de grill boven de voordeur sieren, waren een meesterwerk van vakmanschap. Onder dit kunstwerk, waar de deuren hadden moeten zijn, was een donkere opening. Het kostte me een verrassing, wenkte me om binnen te komen. Ik bewoog naar voren, aangedreven door een onbekende kracht die mijn bewegingen leek te beheersen, die zich steeds dieper in mijn geest waarde om uiteindelijk in mijn onderbewustzijn te verdwijnen, waar hij voor mijn zintuigen verborgen kon zijn van mijn wil. Zodra ik zijn drempel overschreed, raakte ik verstrikt in zijn web, te hulp geroepen door een kracht groter dan I. Het had een menselijke hand nodig om het in zijn vroegere pracht terug te brengen, en ik was de uitverkorene. Welke ontzagwekkende kracht had het dat ik zo betoverd zou raken door zo’n tekortkoming? Hoe kon ik verliefd zijn geworden op zijn rottende houtwerk, ingestorte vloeren en lekkend dak als het geen soort hekserij was? Logica zei me dat ik me moest omdraaien en vluchten voordat het te laat was, ergens anders heen te gaan, overal te vergeten. Ik had hier geen banden mee; zijn geschiedenis was niet van mij. Ik had geen plichten te vervullen, net als een erfgenaam om zijn erfstuk te redden. Maar het was te laat, de keuze was voor mij gemaakt en ik was voor de duur dienstplichtig. Als een gigantisch beest overspoelde het mijn hele wezen; vanaf die dag beheerste het mij, het had mijn ziel bereikt. Maakte me zijn minion om aan zijn behoeften te voldoen. Maakte me willen hem en hou van hem in de mate van zelfontkenning. Ik gaf hem alles wat ik had en meer totdat ik uiteindelijk uit zelfbehoud moest opgeven. Nu, tientallen jaren later, ben ik eindelijk bevrijd van zijn greep. Terwijl ik herinneringen ophaal, blijven alleen de goede tijden gemarkeerd in mijn geheugen, een onbewust behoud van mijn gezond verstand, de moorden en intriges weggestopt in een verborgen spleet in mijn hersenen, verborgen maar voor altijd aanwezig, klaar om op elk moment tevoorschijn te komen, niet verboden, een spookachtige getuige van het verleden. Dus geloofde ik dat het begon, of was dit gewoon de voortzetting van een vreemde bestemming? Een reeks ongewone keuzes had bepaald dat ik daar op die bepaalde tijd en plaats moest zijn. Wat was de doorslaggevende factor geweest? Of was het gewoon een herhaling van het verleden?
DE EERSTE DAG Entreeasteaux 1974
“Hallo! Papa? ‘Zei ik toen mijn vader de telefoon opnam:’ Ik ben net bij Entrecasteaux aangekomen en we zijn bijna klaar met het uitladen van alle meubels … Ja, ik heb genoeg mannen en de opslagruimte is droog … Ja, de reis was erg lang … Nee, ik heb helemaal niet geslapen, de vrachtwagencabine was erg hobbelig, ik weet niet hoe vrachtwagenchauffeurs erin slagen om die dingen dag na dag te besturen! … Ja, maak je geen zorgen, ik zal proberen te slapen zodra we klaar zijn … OK, tot ziens, dag. We hadden net Veygoux verkocht, het kasteel in de Auvergne waar we de afgelopen zes jaar hadden gewoond en ik mijn meubels en persoonlijke bezittingen verhuisde naar de olijfoliemolen in het dorp, die ons zes maanden was geleend. Verhuizen naar Entrecasteaux voordat de transactie voor de aankoop van het kasteel van de gemeente was afgerond, was een enorm risico, als de gemeenteraad op het laatste moment achteruit zou gaan op straat. De hele zaak was absoluut krankzinnig, maar we waren zo optimistisch! Je voelde de lente in de lucht, de vogels keerden terug naar het nest en de zon scheen. Wat een verandering was dit van de Auvergne waar alles koud en vochtig was en de zwarte vulkanische vulkanische steen waarvan alles was gebouwd, zo deprimerend. De arbeiders waren klaar met het lossen van de vrachtwagen tegen lunchtijd. Het kostte hen iets meer dan drie uur om in de oliemolen te lossen, wat ons bijna een week kostte om in te pakken en te laden. Ik wenste de vrachtwagenchauffeur een goede reis naar huis, betaalde de arbeiders en nam vervolgens mijn koffers mee naar het plaatselijke hotel waar een kamer voor mij gereserveerd was. De herbergier was zeer gastvrij en zeer nieuwsgierig naar onze plannen voor het dorpskasteel. Ik vermeed zijn vragen zo tactvol als ik kon en legde hem uit dat ik uitgeput en erg hongerig was. Een beetje peinzend liet hij me naar de eetkamer zien waar hij me een heerlijke lunch serveerde. Meteen daarna trok ik me terug in mijn kamer voor een broodnodige siësta
Ik werd gewekt door een klop op de deur, Monsieur Munn,” hoorde ik de stem zeggen: ” II est trois heures et demi. “[6] ” Merci,” antwoordde ik Ik had de herbergier gevraagd me wakker te maken voor het geval ik me verslapen had Ik spoelde mijn gezicht in koud water om mijn lichaam en geest uit hun lethargische toestand te shockeren. ’s Middags slapen was nooit met mij afgesproken. Ik ging naar beneden en bestelde een dubbele espresso. Ik ging naar het terras en ging aan een van de tafels zitten. Even later werd de koffie naar mij gebracht; Ik genoot er hongerig van en voelde zijn verkwikkende effect bijna onmiddellijk. Hoewel de herberg slechts een paar honderd meter van het kasteel verwijderd was, kon ik het van waar ik zat nauwelijks door de bomen onderscheiden. Even vroeg ik me af wat ik hier in vredesnaam aan het doen was. Door te bewegen leek alles altijd zo onwerkelijk en had het zen ontwortelend effect Ik had het gevoel er niet bij te horen en was een beetje van streek door dit land dat zo vreemd voor me was, en toch wist ik diep van binnen dat dit nog lang mijn thuis zou blijven. lk werd uit mijn gedachten getrokken door de stem van de herbergier: ‘v ons nous êtes bien reposé ?”[7] “Ja Bedankt dat je me wakker hebt gemaakt, ik zou waarschijnlijk de hele middag hebben geslapen.’ ‘ De rien . Dus je gaat het kasteel kopen?’ “Ja, dat klopt, ik heb net onze meubels hier vandaag verplaatst” “Ja dat weet ik Het hele dorp weet, eigenlijk is dat alles waar iedereen over praat, het kasteel is hier erg belangrijk” “Waarom is  het dan in verval vallen?” “Dat was de oude burgemeester, toen hij hem kocht had hij folie des grandeurs en dacht dat hij het zou kunnen transformeren, maar het kost te veel en het dorp is te klein om het te kunnen betalen. De afgelopen twintig jaar heeft het daar gewoon gezeten, weggerot en niemand heeft erover nagedacht’ “Maar ik dacht dat je zei dat het kasteel hier heel belangrijk was.” “Nou, de mensen hadden zich pas gerealiseerd hoe belangrijk het voor hen was totdat je het wilde kopen.” “Maar het stoorde niemand om het in een dergelijke staat te zien?” “Nee, niet echt,” zei de herbergier terwijl hij erover nadacht, “we tipten vroeger in het kasteel toen we kinderen waren en verstoppertje speelden; het was echt eng. Het was al in een vrij slechte staat voor de oorlog, maar lang niet zo erg als het nu is. Het is de regen die binnenkomt die dat deed; het kwam door het dak en het kwam door de ramen.’ ‘Maar de schoorstenen zijn gebroken, alsof ze met een hamer zijn ingeslagen, en er zijn vlekken op de vloer waar vreugdevuren zijn aangestoken, en de prachtige fonteinen met hun bijpassende vuurplaatsen zijn uit de muur gescheurd en weggehaald, zeker de regen deed dat niet.”
“Ik denk het niet,” stemde de herbergier in, zichtbaar overstuur door mijn opmerking, “maar we hebben nooit iets gedaan behalve spelen … het was toch een puinhoop” mompelde hij zachtjes “Wil je nog een koffie?” “Bedankt, nee,” zei ik terwijl hij wegliep. Ik stond op en begon naar het centrum van het dorp te lopen. De weg volgde een zachte bocht helemaal naar het stadhuis, driehonderd meter verderop. Aan de rechterkant van de weg stonden huizen die tegen een heuvel op het noorden stonden. Het was een grote heuvel en de schaduw die het wierp was verantwoordelijk voor de huizen die donker en vochtig waren omdat ze zelden de zon zagen De huizen waren gebouwd in de achttiende en negentiende eeuw toen de oorspronkelijke plaats van het middeleeuwse dorp op de heuvel naast het kasteel overvol was. Aan de linkerkant plantten de lengte van de weg grote bomen, vervolgens een steile druppel op een groene weide en vervolgens, verderop aan de voet van het kasteel en tegenover het stadhuis zat de jardin ie la fracgaise ontworpen door Le Ndtreop verzoek vanMadame de Sévigné
Bijna de helft van de huizen in het dorp was in puin vanwege de landelijke uittocht van de negentiende eeuw, waardoor de bevolking van Entrecasteaux daalde van meer dan tweeduizend vijfhonderd inwoners naar minder dan vijfhonderd Deze uitgaande stroom van de dorpsjongeren is tot op de dag van vandaag doorgegaan Kinderen gaan naar school en universiteit en komen nooit meer terug. Ze geven er de voorkeur aan om in de grote steden te werken in plaats van het boerenleven op het platteland te doorstaan. Hoewel de bezettingen van de dorpelingen sinds het einde van de vorige eeuw niet veel zijn veranderd, is het zonder hun afstammelingen om het werk voort te zetten een uitstervende ras. De meerderheid van de boeren heeft minder dan tien hectare grond en slechts een klein deel is bebouwbaar. Ze hebben niet alleen weinig land, maar ook als direct gevolg van de Napoleontische wetten[m] hun land is verdeeld in zeer kleine pakketten die over de hele gemeente zijn verdeeld. Enkele jaren geleden konden boeren, zelfs met zulke kleine percelen, voldoende van de grond leven. De komst van koelkasten, radio’s, auto’s, televisies en andere mechanische en elektronische apparaten introduceerde nieuwe behoeften in het leven van deze mensen, uitgaven die niet in hun budgetten pasten maar die, nu ze hadden geproefd, niet konden leven zonder. Tractoren gaven enorme voordelen aan de grote landeigenaren en maakten kleine boerderijen nog minder concurrerend. De Provence werd vele jaren gemeden door de hogere klassen, niet alleen omdat het land relatief arm was vanwege het droge klimaat, maar ook omdat de mode tot voor kort bleek-witte teint zou hebben. Hun witte huiden maakten hen onmiddellijk ver verwijderd van hun werknemers of vazallen die door de zon werden gebruind door vele uren buiten op het land te werken. Naarmate zonnebaden modieus werd tegen het tweede kwart van deze eeuw stroomden mensen naar de Provence. Tijdens de beweging ’terugkeer naar de natuur’ na de Tweede Wereldoorlog kochten stadsbewoners landbouwgrond van de oude boeren en begonnen de prijzen te stijgen. Wat begon met boerderijen verspreidde zich al snel naar dorpshuizen, die werden omgezet in secundaire woningen. Toen we naar Entrecasteaux verhuisden, woonden daar minder dan tien buitenlandse families. Dit zou snel veranderen. Vlak voor het stadhuis ging ik linksaf en liep door de hoofdingang en langs een kant van de hoefijzertrap naar de jardin à /airrancaise Zestig meter voor me lag de grote fontein, die het midden van de tuin markeerde . Ik liep door de centrale steeg naar de fontein. Aan weerszijden van mij waren grote grasvelden omsloten door een dubbele strook buxushagen. Ditzelfde ontwerp werd gerepliceerd aan de andere kant van de fontein, die aan weerszijden werd geflankeerd door steegjes loodrecht op degene waar ik op zat, waardoor een Keltisch kruis werd gecreëerd. Ami de andere kant van de tuin waren de meest magnifieke magnolia’s die ik ooit had gezien; ze moeten zijn geplant op het moment dat de tuin oorspronkelijk was ontworpen, want ze stegen een volle zeventig voet boven de grond. Maar zelfs zij werden overschaduwd door het kasteel, dat niet alleen 36 meter boven de tuin uittorende, maar ook over de volle breedte reikte. De tuin was ideaal geplaatst aan de voet van de helling die de zuidgevel van het kasteel ondersteunde: een massa rots en metselwerk dat overdag als een warmtewerende reflector en als een bron van stralingswarmte ’s nachts diende. Het kasteel en de toegangshelling naar het oosten beschermden de tuin ook tegen de Mistral om een prachtig microklimaat te creëren. Nu de zon nabij zijn hoogtepunt was, zag het kasteel er minder onheilspellend uit, geschetst omdat het tegen de schitterende azuurblauwe hemel van de Provence was, kon ik me bijna voorstellen dat ik daar zou wonen. Ik zat op een bank naast de fontein en dacht na over het enorme contrast tussen de pracht van het kasteel en de rudimentaire eenvoud van de dorpshuizen. Een keek naar het zuiden en koesterde in de zon, terwijl de anderen het bijna nooit zagen. Ik stelde me de jaloezie en haat voor die tot de Franse revolutie moeten hebben geleid en vroeg me af hoe de dorpelingen het kasteel vandaag waarnamen en hoe ze na verloop van tijd de nieuwe bewoners zouden waarnemen.
Ik had het kasteel die ochtend voor het eerst gezien. Ik was in de ban. Toch had ik nog steeds voldoende gevoel om te beseffen dat het totaal onrealistisch was om zon restauratie uit te voeren. Alles moest worden gerepareerd. het half hectare grote dak lekte, meer dan dertigduizend vierkante meter vloeren moesten worden herbouwd of opnieuw betegeld, ongeveer honderdtwintig ramen moesten worden vervangen, het pleisterwerk en de lijstwerk waren los de muren en moest opnieuw worden gebeeldhouwd, enz., enz. Het was totaal onrealistisch. Desalniettemin, om een ondoorgrondelijke reden, scheen de ongerijmdheid van de situatie mij helemaal geen zorgen te maken, en in feite, zonder de opmerkingen van andere mensen en verbazing over de enorme omvang van onze onderneming, zou ik waarschijnlijk niet eens gedacht hebben dat wat we gingen doen was abnormaal. Nadat we de beslissing hadden genomen om Chateau de Veygoux te verkopen, hadden mijn vader en Francoise, zijn metgezel de afgelopen jaren, in heel Zuid-Frankrijk en een deel van de Italiaanse Rivièra gezocht naar een kasteel om te restaureren. Zoals iedereen die ergens iets koopt, waren de belangrijkste criteria dat het mooi moest zijn en binnen onze prijsklasse lag, Chateau d’Entrecasteaux was de natuurlijke keuze geweest; het enige probleem was dat het niet echt te koop was. Tot het midden van de twintigste eeuw vormden het kasteel en het park een privé-enclave in het centrum van een overwegend sociaal-communistisch dorp, waarvan de bevolking er trots op was zichzelf Républicains te noemen, niet in de Amerikaanse betekenis van het woord, maar eerder geërfd van de Franse revolutie. Het kasteel voor hen was een symbool van feodalisme en een herinnering aan een pre-revolutionaire tijdperk waarin de Seigneurs[n] waren nog steeds meesters. Vlak na de Tweede Wereldoorlog wilde de gemeente Entrecasteaux, met de steun van elke dorpeling, ‘het kasteel van de oorspronkelijke eigenaars kopen’, zich ‘bevrijden van onderdrukking’. Een tijdje werden dorpsbewoners de Seigneurs en zwierven ze naar believen door hun nieuw verworven privédomein, waarbij ze niet langer rond het terrein hoefden te gaan om van de ene kant van het dorp naar de andere te gaan. Het park werd een gemeentelijke tuin, sommige grond en huizen die het pand vergezelden werden verkocht om geld in te zamelen. De esplanade ten westen van de tuin werd een speeltuin en werd gebruikt voor jeu de boules.Maar het kasteel was nutteloos en vervallen. Maar ze bezaten nu het ‘Beest’, dit machtssymbool dat, hoewel het nu hun doel was, geen doel diende en een constante bron van zorg was voor de gemeenteraad. Ze bedachten uiteindelijk een onverstandig project om het kasteel om te vormen tot een gemeenschappelijk gebouw voor alle doeleinden. De plannen werden opgesteld door een architect uit Nice en werden in mei 1952 goedgekeurd door zowel de burgemeester als de prefect van de Var. De indeling van het interieur die voor het kasteel werd gekozen, zou zijn laatste onwetendheid zijn. Kastelen werden niet langer vernietigd zoals tijdens de revolutie – er was vooruitgang geboekt – ze waren slechts gelobotomiseerd: geherstructureerd om alle sporen van hun geschiedenis te wissen. Begane grond moest worden opgesplitst in twee secties: een zou huisvesten; klaslokalen, een eetzaal voor de basisschool en een kleuterschool; en de andere het stadhuis bestaande uit: raadskamer, burgemeesterskantoor, secretariaat en archiefrepository. Op de eerste verdieping waren nog twee klaslokalen en een speelkamer die nieuwsgierig direct boven het kantoor van de burgemeester was geplaatst! Om de sfeer van de bibliotheek te verlevendigen, had de architect deze tussen de speelkamer van de kinderen en het kantoor van de maatschappelijk werker geplaatst. Op de tweede verdieping waren twee relatief grote appartementen bedoeld voor gebruik door de leraar en de gemeentemedewerker. Gelukkig waren de appartementen op de tweede verdieping het enige deel van dit noodlottige project dat wegens geldgebrek werd voltooid. Met hun naoorlogse decor en het gebruik van materialen zoals gereconstitueerde tegels van wit-marmer-chip, multiplex deuren en dunne holle bakstenen muren, droegen ze alleen maar bij aan de uiteindelijke renovatieproblemen. Hoewel de Raad zich al snel had gerealiseerd dat het ver buiten de financiële mogelijkheden van de stad lag om ooit hun plannen uit te kunnen voeren, was een groot deel van de bevolking zeer tegen het toestaan dat het kasteel opnieuw in de privé-handen viel. De twee appartementen werden een paar jaar gebruikt, maar uiteindelijk werd hun toegang als te gevaarlijk beschouwd en hun bewoners werden verplaatst in de stad. Wat er over was van de originele antieke meubels en schilderijen van het kasteel werden verkocht; de fonteinen van roze marmer en open haarden werden uitgebroken; boeken en landgoedarchieven verdwenen uit de bibliotheek; het achttiende-eeuwse walnotenhoutwerk werd gebruikt als brandhout; en door verwaarlozing zakte het dak in en rotten de onbeschermde vloeren en trappen weg. Het kasteel bleef bijna twintig jaar leeg, volledig genegeerd. De dorpsbevolking probeerde het uit hun gedachten te bannen alsof het nooit had bestaan. Misschien geloofden ze echt dat als ze het op een dag hard genoeg zouden proberen, het gewoon zou verdwijnen. Maar het was niet verplicht Hij stond daar door de jaren heen keek dag in dag uit naar het stadhuis en keek achter zijn gesloten luiken naar beneden alsof hij een beschuldigende vinger naar zijn kwelgeesten richtte. In het begin van de jaren zeventig was René Marcel, de nieuwe burgemeester van de stad, de eerste die besefte dat het dorp de nog steeds zeer aanwezige en metselwerlcmassa niet kon negeren aan hun deur, een constante herinnering aan de dwaasheid van zijn voorganger. Hij stond voor een moeilijke hachelijke situatie. Hij kon het kasteel niet verkopen omdat de dorpelingen ertegen waren en het dorp het zich niet kon veroorloven het te houden omdat de restauratie te duur was voor zijn budget. Toen, als antwoord op een ongezegd gebed, kwam een zeer uitgesproken architect genaamd Lailler langs, die voorstelde om een woningbouwproject te bouwen op de Grand Pré, een veld van 17 hectare ten noorden van het kasteel. Elk van de voorgestelde huizen zou uitzicht hebben op het kasteel, en onnodig te zeggen, het kasteel zou uitzicht hebben op al die fantastische prefab huizen! Wat zo geweldig was aan dit project was dat de architect had voorgesteld het kasteel voor een periode van dertig jaar van het dorp te huren en op eigen kosten te herstellen! Er was een wonder gebeurd! De gemeenteraad heeft enthousiast ingestemd met dit project. Ze waren zelfs zo enthousiast, dat ze de advocaat van Lailler toestemming gaven om het contract op te stellen, dat ze zonder verder oponthoud ondertekenden. Tot hun ergernis ontdekte de Raad later dat ze zich in een nog ergere situatie hadden geplaatst dan voorheen. De huurovereenkomst die ze ondertekenden, zou beginnen op de dag dat Lailler een ‘Vereniging voor het behoud en de restauratie van Chateau d’Entrecasteaux zou creëren. Omdat hij er nooit toe is gekomen deze vereniging op te richten, en omdat er geen voorwaardelijke of nietige clausules in het contract waren opgenomen, had de architect wettelijk het recht om het kasteel te gebruiken zonder huur te betalen vanaf de dag dat het contract werd ondertekend, want de huurovereenkomst kon niet wettelijk begin tot hij zijn vereniging heeft geregistreerd! Gelukkig voor de stad ging de architect al snel failliet, waardoor het dorp niet permanent mismaakte door zijn woningbouwproject. Maar hij bezat nog steeds deze geweldige huurovereenkomst die hem theoretisch het recht geeft om het kasteel voor altijd gratis te gebruiken! Dit was een ongelooflijke situatie, die gelukkig voor alle betrokkenen Lailler niet in staat was optimaal te benutten. Omdat hij niet wist wat hij moest doen om geld in te zamelen, probeerde hij de huur terug te verkopen aan het dorp. De gemeenteraad kon onmogelijk accepteren om hem geld te geven, want als ze dat deden, zouden ze hun domheid en gebrek aan vooruitziende blik toegeven. Hoe konden ze redelijkerwijs aan hun kiezers uitleggen dat ze een huurcontract moesten terugkopen dat ze hadden weggegeven! Toen mijn vader het kasteel voor het eerst zag in 1973, was de tijd rijp. De gemeenteraad was niet alleen verheugd om een manier te vinden om zichzelf te bevrijden van hun impasse met Lailler, maar had ook dringend geld nodig om de installatie van een centraal rioleringssysteem voor het dorp te financieren_ Het werd hen al snel duidelijk dat als ze het kasteel zouden verkopen, ze beide problemen zouden oplossen. Dit uiteraard in de veronderstelling dat we bereid zouden zijn een kasteel te kopen waarop iemand anders een geldige onbepaalde huurovereenkomst had. De enige haalbare manier voor ons om de deal te laten werken, was om de lease van Lailler te kopen op hetzelfde moment dat we het kasteel kochten_ Lailler tekende hiertoe graag een contract met ons. De gemeenteraad heeft beraadslaagd over de geplande verkoop en stemde in zijn voordeel op eenentwintig februari 1974. DeService des Domaines[14]_gaf een verklaring af die het chateau d’Entrecasteaux kwalificeerde als ‘een gebouw zonder enig historisch of architectonisch belang’. Ze waardeerden het onroerend goed op tweehonderdvijffigdinzend frank, wat handig niet alleen overeenkwam met het bedrag dat we hadden aangeboden, maar ook met de exacte kosten van het nieuwe rioleringssysteem. De datum voor de transactie was vastgesteld op tweeëntwintig maart van hetzelfde jaar.
HOOFDSTUK4 DE GEHEIMEN VAN HET VERLEDEN
Entrecasteaux 1974
Toen ik terugkwam in het hotel, zag ik de auto van mijn vader op de parkeerplaats. De lobby van het hotel was leeg, maar ik hoorde wat rammelende geluiden uit de aangrenzende kamer. Ik liep door de kleine deur naar het restaurant waar de herbergier bezig was de eettafels te dekken. ‘Wil je me alsjeblieft het kamernummer van mijn ouders vertellen; vroeg ik “Ze zijn in kamer vier en je zus is in kamer vijf, ze kwamen ongeveer een half uur geleden aan.” Ik liep de trap op en klopte op de deur van mijn vader en Frangoise. ” Un momentsol nous plat “[16l& hoorde Frangoise zeggen. Een minuut later opende ze de deur. Ik hield van de manier waarop ze in mijn ogen glimlachte. Frangoise was meer dan twee decennia jonger dan mijn vader en slechts iets ouder dan ik “Hallo,” zei ik, flc had moeite mezelf ervan te weerhouden haar meer te geven dan een kusje op de wang te geven_ “Ik wilde alleen maar zeggen dat ik terug ben en dat ik beneden zal zijn.” “Je vader is aan het douchen, maar hij is over ongeveer tien minuten klaar” “Oké, ik zie je beneden.”
Ik bestelde een pichet witte wijn en ging zitten om Var Matin de plaatselijke krant te lezen . Ik bladerde door de gebruikelijke artikelen over verkeersslachtoffers, politieke interventies en algemene berichtgeving over evenementen in kleine steden toen een foto van het kasteel plotseling mijn aandacht trok Ik had het aanvankelijk niet herkend, want het werd genomen uit het westen, waar het kasteel slechts ongeveer vijftien voet breed is, en in tegenstelling tot de rest van het gebouw dat op de rots staat, komt het hier uit de grond omhoog en is het volledig tien verdiepingen hoog. Onder de foto stond in grote letters de titel: ” Le Cha’teau serrdt ii vendu ?”[17]_, gevolgd door een vrij lang artikel. “Het is ons opgevallen dat Chateau d’Entrecasteaux zal worden verkocht aan buitenlanders … een groep raadslieden is tegen deze vervreemding van het onroerend goed van het dorp en is van plan juridische stappen te ondernemen tegen de burgemeester …. de lokale Communistische partijcommissie zal een partij in deze reeks zijn en heeft verklaard dat ze liever zien dat het kasteel een stapel stenen wordt dan dat het wordt verkocht aan étrangers … we houden u op de hoogte van … “Ik was zo verdiept in mijn toen ik las dat ik mijn vader, Frangoise en mijn zus Lorna, die naar mij toe waren gekomen, niet eens opmerkte. ‘Heb je dit artikel gezien?’ Vroeg ik de krant naar hen toe duwen. Terwijl ze het artikel lazen, serveerde ik iedereen een glas wijn en gebaarde ik de ober om ons nog een karaf te brengen. “Bloedige communisten!” Riep mijn vader, zijn gezicht bloosde toen zijn bloeddruk steeg, “ze veroorzaken altijd problemen, ze zijn gewoon zo verdomd dom dat ze niet eens weten wat goed voor hen is.” “Het is niet de moeite waard om boos te worden, papa,” zei mijn zuster beduidend, “let maar niet op wat ze zeggen.” “Maak je geen zorgen,” voegde Frangoise toe, “ze zijn een zeer kleine groep mensen en hebben niet echt macht. Niemand zal er aandacht aan schenken. ‘Ze hebben momenteel misschien maar één lid in de gemeenteraad,’ zei ik, ‘maar we moeten niet vergeten dat het een communistische burgemeester met een communistische meerderheidsraad was die het kasteel in 1949 kocht. ze hebben geen macht, ze hebben nog steeds veel sympathisanten, en veel mensen zijn tegen de verkoop van het kasteel.’ “Ze kunnen nog steeds een hoop problemen veroorzaken, en dat is het laatste wat we op dit moment willen”, concludeerde mijn vader. “Ik nodigde de burgemeester uit om vanavond om acht uur bij ons te eten, we zullen snel genoeg zien hoeveel invloed deze communisten hebben of niet hebben.” Terwijl we op de burgemeester wachtten, vertelden mijn vader, Frangoise en mijn zus de gebeurtenissen van hun laatste vierentwintig uur Ze hadden Manoir de Veygoux overgedragen aan de nieuwe eigenaar die verheugd leek met zijn aanwinst. Ze waren die ochtend rond tien uur vertrokken en maakten dankzij zeer weinig verkeer in recordtijd de reis naar Entrecasteaux.
De burgemeester arriveerde stipt om acht uur Hij was halverwege de veertig, maar zou zijn geslaagd voor een jongere man, ware het niet dat het grijs werd aan zijn slapen en een enigszins teruglopende haarlijn. Hij was lang en onder zijn gebruinde trui met ronde hals en bijpassende broek kon je zijn sterke gespierde lichaamsbouw raden uit jaren werk op het veld Hij had volle wangen en een rond gezicht dat hem een natuurlijk, joviaal uiterlijk gaf. De natuurlijke glimlach van zijn mond bevestigde zijn goede karakter en de oprechtheid van zijn lichtbruine ogen zorgden ervoor dat men zich onmiddellijk op zijn gemak voelde. ‘ Bon soir, ‘ zei hij en hij stak op zijn beurt een grote eeltige hand naar ons uit toen we zijn begroeting beantwoordden. “Ga alsjeblieft zitten … wat wil je drinken?” Vroeg mijn vader. “Een Ricard alsjeblieft,” antwoordde hij zowel aan mijn vader als aan de ober die verwachtingsvol aan onze tafel was komen staan zodra de burgemeester arriveerde. ‘Hebt u een goede reis gehad, mijnheer en mevrouw Mann?’ Vroeg de burgemeester. “Ja, dank u,” antwoordde mijn vader, “de reis is goed verlopen, we hebben zelfs een hele goede dag gehad tot enkele ogenblikken geleden toen mijn zoon ons het artikel in Var Marin van vandaag liet zien” “Ze hadden het kasteel meer dan twintig jaar en deden er niets aan, behalve het vernielen, de schoorstenen en fonteinen verkopen en wat er van het meubilair was overgebleven en nu klagen zelf Zei de burgemeester wild met zijn handen door de lucht. Hij greep de zijkanten van de tafel alsof hij hem wilde wurgen en voegde eraan toe: “dat is het enige waar ze goed in zijn!” ‘Kunnen ze de verkoop stoppen?’ Vroeg ik “Natuurlijk niet! Ik ben de burgemeester hier en mijn raad steunt elke beslissing die ik hen zeg te nemen! Die communisten geven me gewoon veel extra werk en verspillen mijn tijd … maak je daar geen zorgen over, ik kan voor ze zorgen. Op dit moment zou ik liever drinken voor je gezondheid en voor het herstel van het kasteel! ‘Roosterde de burgemeester de tafel los te laten, die inmiddels lang dood was, en zijn glas Ricard in onze richting op te heffen. We volgden zijn voorbeeld en hieven onze bril op.
Voor het avondeten had mijn vader van tevoren voor iedereen een groot gerecht van écrevisses d l’Armoricaine besteld, rivierkreeft in een pittige saus geserveerd met rijst, een specialiteit van het gebied We hadden een leuke tijd drinken, eten en kletsen. De burgemeester vertelde ons hoe gelukkig hij was om iemand te hebben gevonden die het kasteel zou restaureren en open zou stellen voor het publiek Hij was er zeker van dat dit een toestroom van toeristen zou creëren die de economische groei van het dorp zou verzekeren. Vervolgens vertelde hij ons iets over de geschiedenis van het kasteel. “Wist je dat Entrecasteaux een Keltisch-Ligurische vindplaats was die later ongeveer vijf eeuwen door de Romeinen werd bezet?” “Ik wist dat het oorspronkelijke kasteel in io8o was gebouwd, maar ik had geen idee dat het dorp zo’n oude geschiedenis had”, zei Frangoise verrast. ‘Terwijl het land werd bewerkt op een van de boerderijen achter deze heuvel,” vervolgde de burgemeester, gebarend naar de heuvel waartegen het restaurant was gebouwd, “vond de eigenaar enkele Romeinse munten en een olielamp uit dezelfde periode. Allerlei stukjes en beetjes uit dat tijdperk komen hier steeds weer opdagen Ik heb er wat thuis, als je geïnteresseerd bent ze te zien, kan ik ze je een tijdje laten zien.’ “Ik zou heel graag willen,” zei ik enthousiast terwijl hij zijn verhaal voortzette. “In de middeleeuwen was Entrecasteaux een militair kampement dat zich in de tiende eeuw had ontwikkeld tot een kleine nederzetting die rond een kerk was gebouwd.” “Is dat de kerk naast het kasteel?” Vroeg mijn zus. “Nee, die werd rond de dertiende eeuw gebouwd en hoewel hij sinds de revolutie als dorpskerk werd gebruikt, was hij oorspronkelijk de kapel van het kasteel. Degene waar ik het over heb is St Foy, op de weg naar St Antonio, op de heuvels ten oosten van het kasteel. In de twaalfde eeuw waren het dorp en het land waarop het kasteel staat eigendom van de familie Castellane, bouwden ze het eerste fort en brachten vervolgens driehonderd jaar door met het kopen van al het land om hen heen. Tegen de vijftiende eeuw was Entrecasteaux een domein van achttienduizend hectare en werd het uitgeroepen tot baronie.’ ‘Weetje hoe het kasteel er toen uitzag?’ Vroeg mijn vader vol verwachting. ‘Ik wou dat ik dat deed. Toen het dorp het in 1949 kocht, bevatte het alle archieven met betrekking tot zijn geschiedenis en constructie, maar niemand dacht er zelfs aan ernaar te kijken of probeerde het te bewaren. Ze werden gestolen of gebruikt om de vuren te ontsteken_ We hebben geen spoor van hen gevonden, maar wie weet komen ze ooit op een dag ‘ “Ga alsjeblieft door met je verhaal,” drong mijn vader aan. “Aan het einde van de vijftiende eeuw trouwde een van hun nakomelingen met de enige dochter en erfgenaam van de graaf van Grignan. Hun kind nam zijn naam en wapenschild aan. In 1669 trouwde zijn achterkleinzoon, Frangois Adhémar de Castellane, de Monteil, Baron d’Entrecasteaux, Comte de Grignan, met Marguerite, de dochter van de beroemde Marquise de Sévigné. “Ik lees enkele van haar brieven op school,” zei mijn zuster, “ze schetst een levendig beeld van hoe de aristocratie leefde in de zeventiende eeuw; echt fascinerend lezen. Wist je dat La Fontaine een van zijn fabels aan Marguerite heeft opgedragen?’ ‘Ik krijg niet veel tijd om mezelf telezen; zei de burgemeester zenuwachtig met zijn handen friemelend. “Ik denk dat ilz me er nog steeds iets van herinner, omdat ik het op school uit mijn hoofd moest leren,” vervolgde mijn zus, “het wordt ‘The Lion in Love genoemd en gaat ongeveer zo:
Sévigné, van wie de functies Diende de genaden als model, En die zo mooi zijn geboren, Zonder jouw onverschilligheid, Liefde is een vreemde meester, Gelukkig heeft hij die het nooit weet Anders dan bij overweging, het of zijn slagen! Als we het voorje hebben, Als de waarheid je beledigt, De fabel kan zich laten lijden: Want het neemt goed de zekerheid over, Om zichzelf aan je voeten aan te bieden, Van ijver en dankbaarheid.
Ik kan me de andere verzen niet herinneren, maar de fabel vertelt verder hoe de leeuw, die de jonge vrouw met wie hij verliefd is geworden niet bang wil maken, ermee instemt dat zijn klauwen worden geknipt en zijn tanden worden gevijld . Helaas, wanneer dit is gebeurd en hij zich aan haar presenteert, zet haar vader de honden op hem en ze scheuren hem in stukken. De fabel eindigt met deze twee verzen:
Liefde! liefde! Wanneer je ons vasthoudt, We kunnen zeggen, tot ziens voorzichtigheid_
Het lijkt erop dat Mademoiselle de Sévigné nogal wat harten heeft gebroken, waaronder die van La Fontaine, waarvoor hij haar niet lijkt te vergeven!” Mijn zus had altijd graag literaire citaten gebruikt; Ik denk dat het haar het gevoel gaf dat ze aan het gesprek had deelgenomen zonder een enkele originele gedachte of idee toe te voegen. “Zoals llz al zei,” vervolgde de burgemeester, “werd Frangois Graaf van Grignan benoemd door Louis XIV, luitenant-generaal van de Provence en een parajaar later in 1678 verhief hij de status van Entrecasteaux van Barony tot markies” ‘Dus hij werd markies?’ Vroeg mijn zuster onmiddellijk geïnteresseerd_ “Dat klopt, maar hij heeft de titel nooit echt gebruikt en kwam zelden naar Entrecasteaux, behalve om de boekhouding te controleren en de inkomsten van het land te innen. Hij verbeterde de vestingwerken aan de omtrek van het kasteel om het te verdedigen tegen de invallen van de SavoyardsD8I aan het begin van de achttiende eeuw en verbouwde de tuinen, maar zijn precaire financiële situatie stond hem toe om weinig anders te doen. Zijn luxe smaak en frivole uitgaven waarvoor hij vaak door zijn schoonmoeder werd bekritiseerd, eindigde uiteindelijk in een faillissement voor de graaf die hem dwong zijn landgoed in Entrecasteaux te verkopen in 1714 een jaar voor zijn dood, aan Raymond Brany, penningmeester-generaal van Frankrijk . ‘De burgemeester zweeg even om zijn laatste Ricard af te maken. “De familie Bruny was van bescheiden afkomst, maar de vader van Raymond, een ongelooflijk scherpzinnige zakenman, vergaarde een enorm fortuin dat hij aan Raymond en zijn twee andere zonen overliet: Jean-Baptiste die de vallei van La Tour d’Aygues kocht waar hij bouwde een prachtig kasteel en Frangois die priester werd. Dankzij deze vrijwel onbeperkte geldbron kon Raymond, markies d’Entrecasteaux, het kasteel volledig herbouwen en vergroten om het aan te passen aan de grandeur van de titel die hij onlangs had verworven en waaraan hij zeer gehecht was. Hij waakte jaloerser dan zijn voorgangers dan zijn voorgangers, en zijn onbuivrame trots en onverzettelijke houding brachten hem en zijn opvolgers tot gewelddadige confrontaties met de dorpelingen die hen buitengewoon impopulair maakten. ” Mon dieu !” Riep Frangoise, ‘bedoel je dat dit in het kasteel gebeurde?’ ” Oui Madame, in de nacht van dertig mei 1784.” ‘Wat is er met hem gebeurd?’ Vroeg ik, “zelfs in die dagen zou ik denken dat het moeilijk voor hem zou zijn geweest om daarmee weg te
komen!”
“Je hebt gelijk, noch zijn titel, zijn geld, noch zijn positie als Life President van het Parlement van de Provence kunnen hem beschermen na zen vuile daad te hebben begaan. Om zijn nek te redden moest hij vluchten en kwam uiteindelijk in Portugal terecht. Daar werd hij gearresteerd en opgesloten in de gevangenis van Limero, waar hij stierf aan ‘kwaadaardige koorts’ in juni 1795. ” “Dient hem goed,” juichte Frangoise goedkeurend toe, “wat een vreselijke man!” De komst van de herbergier die een enorme schaal met een berg rivierkreeft droeg, onderbrak ons gesprek “Dames van Messieurs, uoici les écrevisses. “1191_Zei hij trots terwijl hij het gerecht rond de tafel om de beurt aan ons presenteerde, zodat we zijn handige werk konden bewonderen. We maakten ruimte zodat hij het in het midden van de tafel kon plaatsen en maakten vervolgens wat meer ruimte vrij voor de borden met groenten en rijst die de ober bracht. Mijn vader die plotseling tot leven leek te komen bij het zien van al die langbenige schaaldieren bedankte de herbergier overvloedig omdat hij zoveel moeite had genomen en bestelde nog een fles witte Mes de Provence in het dorp. Iedereen behalve ik dook in de schotel met gretige handen en stapelde hun borden hoog op met deze riviervanger, die om de een of andere reden die mij ontgaat, door de meeste culturen als een delicatesse wordt beschouwd. Sinds Cay Caulker, het eiland voor de kust van Belize, waar ik woonde toen ik een peuter was, heb ik een afkeer van alles wat op een krab of een kreeft lijkt. Om deze reden heb ik met weinig smaak aan dit feest deelgenomen, hoewel ik het leuk vond om mijn brood in de hete saus te dopen. “Zoals ik zei,” vervolgde de burgemeester, terwijl zijn handen bezig waren met de taak om de schelpen van de kleine beesten af te doen en ze in zijn mond te steken, “dacht Jean-Baptiste in zijn vlucht om zijn huid te redden weinig aandacht aan zijn drie jonge dochters, Marie Felicité Pulcherie, Elisabeth Pauline Angelique en Eugenie Josephine, allemaal jonger dan tien jaar. De bloedige moord op hun moeder, Angelique de Castellane, en hun achterlating door hun vader lieten hen met rust in de wereld. Het schandaal was verschrikkelijk en die arme kinderen die zijn naam droegen, werden uitgesloten van de samenleving en doken in een zeer wanhopige financiële situatie. Tot overmaat van ramp werd tijdens de revolutie al hun eigendom geconfisqueerd.’ Wat is er met het kasteel gebeurd?” Vroeg mijn vader. “Hoe zit het met de meisjes?” Voegde Frangoise bezorgd toe. “Ga alsjeblieft verder, Monsieur Le Maire , we willen graag weten wat er met zowel het kasteel als de meisjes is gebeurd,” drong ik aan, terwijl mijn zus een passend citaat zocht om de situatie samen te vatten. “De dorpelingen werden al drie generaties getiranniseerd door de hooghartige familie d’Entrecasteaux en nu vanwege de onwetende actie van de markies en de macht die door de revolutie in hen was geïnvesteerd, hadden ze de middelen om wraak te nemen. Omdat de markies het enige object was ontvlucht waarop ze hun wraak konden uiten, was het kasteel Niet tevreden met het overnemen van het pand en het plunderen van het kasteel, hebben ze de kapel van het kasteel ontheiligd en op de gevel geschreven in grote zwarte letters Liberté – Egalité – Fraternité. [2o] Dit voldeed echter nog steeds niet aan hun woede en behoefte aan wraak. Ze eisten nu dat het kasteel zou worden gesloopt. De pastoor, Emanuel Dauphin, had de achting van de dorpsbewoners verwon/en door vele jaren dienst aan de gemeenschap, maar omdat hij ook een loyale vriend van de familie d’Entrecasteaux was, kwam hij tussenbeide in hun voordeel om het kasteel te redden_ De dorpelingen waren aanvankelijk onvermurwbaar, maar kwamen uiteindelijk overeen het kasteel met rust te laten op voorwaarde dat de priester met een dorpsmeisje trouwde. Als een deugdzaam man aanvaardde Emanuel Dauphin dit offer om het kasteel van de ondergang te redden.’ “Hoe hebben de dochters al diajaren overleefd?” Vroeg ik. “In het begin hadden ze het erg moeilijk en werden ze praktisch verbannen door hun zogenaamde vrienden. Eugenie Josephine stierf in 1786, maar de twee overlevende dochters hadden het geluk dat ze elk een vrijer hadden die genoeg van hen hield om niet beïnvloed te worden door het schandaal of hun gevolg. Ze hebben allebei goede huwelijken gesloten.’ Ik voelde me ongemakkelijk daar zitten met al die lege paar ogen die beschuldigend naar me keken vanaf de platen waar ze weggegooid lagen. Ik had een dringend verlangen om te vertrekken. Ik verontschuldigde mezelf en liep naar de badkamer om het visachtige bewijs van mijn